MGLAB&ADVIES B.V.

Wij zijn gespecialiseerd in het uitvoeren van ontlastingsonderzoek voor mensen met (chronische) darmklachten. In veel gevallen is het mogelijk met behulp van ons analyse-aanbod de oorzaak van de darmklachten van de client te achterhalen.

Informatie Analyse-aanbod

Verteringsparameters

pH - de zuurtegraad 

De pH is een maat voor de zuurtegraad en de ontlasting moet licht zuur zijn met een pH tussen 6.0 en 6.8. Een normale pH hangt samen met een goed aantal gezonde zuurvormende bacteriën zoals Lactobacillus spp. en een dieet dat veel groenten bevat. Darmbacteriën zetten plantvezels om in korte-keten vetzuren die een juiste pH verzorgen. 

Vet

Vetten afkomstig uit voeding worden verwerkt in het lichaam met behulp van de galzuren en enzymen uit de alvleesklier. De vetmoleculen worden opgenomen in het bloed via de wand van de dunne darm. Wanneer het vet niet wordt afgebroken of opgenomen, neemt het vetgehalte van de ontlasting toe. 

Zetmeel

De ontlasting behoort geen zetmeel te bevatten. Zetmeel afkomstig uit voeding wordt door enzymen afgebroken tot glucosemoleculen die via de darmwand worden opgenomen in het bloed.

Kleur en consistentie

Gal en bilirubine (afkomstig van rode bloedcellen) zorgen voor de bruine kleur van ontlasting. De kleur van de ontlasting kan veel vertellen over de gezondheid, want de verandering van kleur kan een gevolg zijn van bepaalde voedingsmiddelen, medicijnen of een onderliggende medische aandoening. Qua consistentie hoort ontlasting vast en glad van vorm te zijn, bevat geen onverteerde voedselresten, is niet kleverig en is er geen slijm en/of bloed zichtbaar. Afwijkende ontlasting duidt in de meeste gevallen op een onderliggend probleem. 

Pancreas elastase

De alvleesklier (pancreas) is een orgaan dat enzymen produceert en uitscheidt in de dunne darm. Er worden speciale enzymen gevormd om het vet, zetmeel en eiwit af te breken. Bij een blokkade of een verminderde functie wordt het voedsel niet volledig afgebroken en opgenomen in het lichaam. Het gehalte van pancreas elastase in de ontlasting hangt samen met de werking van de alvleesklier.

Galzuren

Galzuren (ook wel galzouten genoemd) worden gevormd in de lever en daarna opgeslagen in de galblaas. De galblaas knijpt samen tijdens het eten en de galzuren komen vrij in de dunne darm. De gal vermengt zich met de voedselbrij en emulgeert de vetten tot vetbolletjes. Vervolgens breekt het enzym lipase (geproduceerd door de alvleesklier) de vetten af tot vetmoleculen, die dan door de darmwand kunnen worden opgenomen. 

Darmmicrobiota

Enterobacteriaceae/E.coli

Escherichia coli is een belangrijke aerobe darmbacterie die behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae en speelt een belangrijke rol in de stimulatie van het immuunsysteem. Tot de Enterobacteriaceae behoren ook bacteriën met schadelijke eigenschappen, waaronder Shigella, Salmonella, Citrobacter, Klebsiella, Proteus en Yersinia. Deze bacteriën zijn onder normale omstandigheden en in lage concentraties aanwezig in de darm en zullen dan geen schade veroorzaken. Wanneer de potentieel schadelijke Enterobacteriaceae overheersen ten opzichte van de aantallen E.coli is er sprake van een disbalans in de darm.

Enterococcus spp.

Enterococcus-soorten behoren tot de streptokokkengroep en zijn aanwezig in aarde, water en in de darm. Het is een gezonde darmbacterie en men treft bijvoorbeeld Enterococcus faecalis aan, die gunstige eigenschappen heeft en het immuunsysteem stimuleert. De analyse van alleen deze bacteriën geeft niet een compleet beeld, maar in combinatie met de analyses Enterobacteriaceae/E.coli, Lactobacillus spp., Bifidobacterium spp., Akkermansia muciniphila, Faecalibacterium prauznitzii en gisten en schimmels geeft het wel een indruk van de gezondheid van het milieu van de darm.

Lactobacillus spp.

Lactobacillus spp. vormt een gunstige bacteriegroep die bestaat uit meer dan 180 verschillende soorten en zijn zogenaamde melkzuurbacteriën. Ze komen overal in ons lichaam voor (mond, vagina, darmen) en leven daar zonder ziekte te veroorzaken. Hoewel deze organismen een beschermde rol spelen, komen zij niet in hoge aantallen in de darm voor. De analyse van alleen deze bacteriën geeft niet een compleet beeld, maar in combinatie met de analyses Enterobacteriaceae/E.coli, Enterococcus spp., Bifidobacterium spp., Akkermansia muciniphila, Faecalibacterium prauznitzii en gisten en schimmels geeft het wel een indruk van de gezondheid van het milieu van de darm.

Bifidobacterium spp.

Bifidobacterium spp. behoren tot gunstige bacteriesoorten die aanwezig zijn in de darm en de aantallen Bifidobacterium spp. varieert nogal per individu. Vaak ziet men hoge waarden na gebruik van probiotica of gebruik van yoghurt waar deze bacteriën aan toegevoegd zijn. Hoge waarden hebben geen nadelige gevolgen en zullen geen klachten geven. De analyse van alleen deze bacteriën geeft niet een compleet beeld, maar in combinatie met de analyses Enterobacteriaceae/E.coli, Enterococcus spp., Lactobacillus spp., Akkermansia muciniphila, Faecalibacterium prauznitzii en gisten en schimmels geeft het wel een indruk van de gezondheid van het milieu van de darm.

Gisten en schimmels (o.a. Candida)

Candidasoorten zijn overal in de natuur aanwezig en groeien op planten en zijn aanwezig in de grond en in het water. Bij de meeste mensen treft men in lage aantallen Candidacellen aan in de mond, vagina, huid en darm. Bij ongeveer 20% van de mensen met darmklachten ziet men een sterke toename en in de meeste gevallen betreft het Candida albicans. Vaak is er een stijging als gevolg van een antibioticumkuur. Bij een toename van de aantallen gisten in de darm kunnen er klachten ontstaan, maar dat is niet altijd het geval. 

Candida albicans (kwalitatief)

Candidasoorten zijn overal in de natuur aanwezig en groeien op planten en zijn aanwezig in de grond en in het water. Bij de meeste mensen treft men in lage aantallen Candidacellen aan in de mond, vagina, huid en darm. Bij ongeveer 20% van de mensen met darmklachten ziet men een sterke toename en in de meeste gevallen betreft het Candida albicans. Vaak is er een stijging als gevolg van een antibioticumkuur. Bij een toename van de aantallen gisten in de darm kunnen er klachten ontstaan, maar dat is niet altijd het geval.  Met behulp van een moleculaire testmethode kan specifiek Candida albicans worden gedetecteerd in de ontlasting.

Akkermansia muciniphila

Akkermansia muciniphila heeft in de darm een belangrijke functie door voor een gezonde slijmlaag te zorgen en draagt bij tot een goede weerstand. De bacterie is betrokken bij het opbouwen en continue vernieuwen van de slijmlaag. 

Faecalibacterium prausnitzii

Faecalibacterium spp. is een zeer gunstige bacteriesoort die een belangrijke rol speelt in de bescherming van de darm door de productie van butyraat uit plantvezels. Butyraat is voedsel voor darmbacteriën en zorgen voor een gezonde slijmlaag. 

Microbioom

Voor de gezondheid van de dikke darm zijn we voor een belangrijk deel afhankelijk van het microbiële leven in onze darmen, bestaande uit schimmels, archaea en bacteriën, waarvan laatstgenoemde verreweg in de meerderheid zijn. Met de term microbiota wordt de totale populatie van bacteriën die in de darm aanwezig zijn bedoelt en in totaal zijn er meer dan 100 biljoen bacteriën aanwezig in onze darmen.  
De darmmicrobiota maken allerlei bruikbare stoffen aan zoals vitamines, hormonen en neurotransmitter werken op die manier zo nauw samen met de darmwand en het immuunsysteem dat zij, als het ware, een orgaan vormen. In de loop van de jaren zijn er meer dan 2000 verschillende soorten darmbacteriën ontdekt en bacteriën worden van elkaar onderscheiden door het DNA te analyseren. Hoewel de darmmicrobiota van gezonde mensen sterk op elkaar lijken, is de samenstelling uiterst persoonlijk (bijna als een vingerafdruk).  
Alle genen - het microbioom - van de microbiota (de bacteriën) van de darm kunnen door middel van biotechnologische technieken in kaart gebracht worden. Uit deze data kan belangrijke informatie gehaald worden zoals de diversiteit aan bacteriesoorten in de darm, verhoudingen tussen bepaalde belangrijke groepen bacteriën of er voldoende korte-keten vetzuur producerende en slijmvormende bacteriën aanwezig zijn.

Gluten- en ontstekingsmarkers

Anti-ht-Transglutaminase  
en anti-Gliadine

Anti-ht-Transglutaminase en IgA-Antigliadine zijn markers voor glutenintolerantie (coeliakie). Gluten zijn eiwitten aanwezig in granen zoals tarwe, rogge en spelt en maken bijvoorbeeld het brood elastisch. Hoge concentraties van deze antilichamen in de ontlasting vormen niet het bewijs van coeliakie, maar signaleren wel een verhoogde kans op deze ziekte. De diagnose coeliakie kan alleen worden bevestigd door een inwendig onderzoek (endoscopie) en wordt uitgevoerd door een specialist.

Secretoir IgA

Immunoglobuline A speelt samen met andere stoffen een belangrijke rol in de verdediging van het lichaam. Er zijn verschillende typen immunoglobulinen en één daarvan is immunoglobuline A. Immunoglobuline A is aanwezig in het bloed. De slijmvliezen van de mond en het maagdarmdarmkanaal bevat immunoglobuline A dat gebonden is aan een speciale factor en vormt secretoir Immunoglobuline A (sIgA). Bij contact met bacteriële stoffen wordt het immuunsysteem aangezet tot vorming van extra IgA en sIgA. Er worden antilichamen tegen bacteriën gevormd. 

Calprotectine  
(kwantitatief en kwalitatief)

Calprotectine is een stof die door immuuncellen wordt gevormd om ontstekingen te bestrijden. Een matig verhoogde waarde van calprotectine duidt op een milde ontsteking en kan ook ontstaan door een bacteriële infectie. Een sterk verhoogde waarde duidt in de meeste gevallen op een chronische darmontsteking, met name de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Verhoogde waardes kunnen ook optreden bij een ontsteking van de maag of galblaas. Bij een glutenintolerantie ziet men een toename van calprotectine wanneer nog glutenrijke producten worden gebruikt. 

Beta-Defensine-2

β-Defensine-2 is een ontstekingsremmende stof die uitsluitend wordt gevormd door panethcellen in de dikke darm en deze beschermt. Door gebruik van deze test kan er onderscheidt gemaakt worden tussen een aandoening van de dunne en de dikke darm. De oorzaak van een ontsteking aan de wand van de dikke darm kan veroorzaakt worden door schadelijke bacteriën, darmparasieten of auto-immuunziekten zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. 

M2-Pyruvaat Kinase *

Pyruvaat kinase is een enzym dat een sleutelrol speelt in de energiehuishouding van de cel, de glycolyse. De celdeling is een proces dat veel energie kost en bij ontstekingen door het herstel van cellen, is er een stijging van pyruvaat kinase. Dit enzym is sterk toegenomen bij chronische ontstekingsprocessen en bij tumoren. In tumorcellen kan een speciaal type pyruvaat kinase, type-M2 pyruvaat kinase (M2PK) toenemen. De ontlastingstest op M2-pyruvaat kinase kan een beperkte bijdrage leveren aan het opsporen van darmkanker (adenocarinoom), met name in combinatie met de occultbloed test, maar ook calprotectine, transferrine en lactoferrine.  
* Voor de analyse van M2-Pyruvaat kinase is de Wet voor preventief onderzoek van toepassing

Occultbloed *

Occultbloed is verborgen of onzichtbaar bloed. Bij verlies van bloed uit het maagdarmkanaal vermengen de sporen met de ontlasting, zodat men dit met het blote oog niet kan waarnemen. Bij ontstekingen kan er bloed vrijkomen, maar een positieve bevinding duidt dus niet per se op een ziekte, een ontsteking of darmkanker. Ook bloedend tandvlees kan een positieve uitslag geven. Het heeft dus geen zin om een test in te sturen de dag nadat het tandvlees heeft gebloed. Bij aambeien ziet men vaak vers en rood bloed bij de ontlasting, in dat geval heeft de uitslag geen betekenis. Sommige darmkankerpatiënten zien bloed bij de ontlasting, vooral wanneer het gezwel zich in het rectum bevindt. Darmtumoren zijn veelal adenomen, deze bloeden niet snel en geven dus lang niet altijd een positieve uitslag. 
* Voor de analyse van occultbloed is de Wet voor preventief onderzoek van toepassing

Transferrine

Transferrine is een onderdeel van de bloedcel en  functioneert als een transporteiwit voor zink en ijzer. Transferrine in de ontlasting is afkomstig van bloed en neemt toe bij bloedverlies vanuit het maagdarmkanaal.

Lactoferrine

Lactoferrine komt voor in tranen, gewrichtsvloeistof, speeksel, slijm, wei en moedermelk. Lactoferrine vormt daardoor een natuurlijk antibioticum en het verlaagt de negatieve lading van schadelijke bacteriën, zodat immuuncellen ze uit de weg kunnen ruimen. Bij virussen die de luchtwegen infecteren heeft lactoferrine een remmende werking en lactoferrine is verhoogd bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. 

Alpha-1-Antitrypsine

Alpha-1-Antitrypsine is een eiwit dat ons lichaam beschermt tegen bepaalde enzymen en trypsine is een enzym dat voedingseiwitten afbreekt. Omdat deze enzymen ook lichaamseigen eiwitten kunnen afbreken, wordt er anti-trypsine aangemaakt. Bij een tekort aan anti-trypsine raakt het lichaam beschadigd. Bij een toename van eiwitten in de darm door ontstekingen of bloedverlies, treedt er een stijging van alpha-1-Antitrypsine op en neemt ook het gehalte van deze stof in de ontlasting toe. Alpha-1-Antitrypsine kan worden gebruikt als marker voor eiwitverlies in de darm, ook bloed bevat eiwitten die deze marker doen stijgen.

Tumor Necrose Factor  
alpha

Tumor necrose behoort tot de boodschappers (cytokines) die in de acute fase van een infectie toenemen. Immuuncellen, voornamelijk macrofagen en lymfocyten, stimuleren de vorming van TNF-alpha. TNF-alpha helpt bij het bestrijden van infectie door het opwekken van koorts, de stimulatie van celdood en remming van de eetlust. Dit zijn tijdelijke maatregelen om bacteriën onder controle te krijgen. Bij ontregeling van het immuunsysteem neemt de TNF-alpha productie toe en ontstaan chronische ontstekingsreacties, auto-immune aandoeningen zoals de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, kanker of de ziekte van Alzheimer.

Zonuline

Zonuline is een stof die een belangrijke rol speelt in het reguleren van de doorlaatbaarheid van de darm en de opname van voedsel. De darmwand bestaat uit een laag epitheelcellen en voedingsdeeltjes kunnen direct door deze cellen worden opgenomen of via smalle kanaaltjes die zich tussen de cellen bevinden. Zonuline opent of sluit deze kanalen en is zowel in de dunne als de dikke darm aanwezig. Een toename van zonuline duidt vooral op schade van de dunne darmwand waardoor er minder nuttige stoffen worden opgenomen, terwijl ongewenste moleculen de darmwand kunnen passeren en het lichaam belasten. Dit noemt men een lekkende darm.

Eosinofiel Afgeleide Neurotoxine 

Eosinofiel Afgeleide Neurotoxine (EAN) is een eiwit dat wordt gevormd door bepaalde witte bloedlichaampjes (eosinofiele cellen) die verschillende functies hebben in het lichaam. Het gehalte van EAN in het maagdarmkanaal neemt toe bij mensen met voedselallergie zoals bijvoorbeeld een koemelk-eiwitallergie. Het gehalte EAN is vooral hoog bij een allergie die nog niet lang bestaat. Naarmate de allergie zich manifesteert zal het gehalte EAN afnemen. Bij een intolerantie of overgevoeligheid voor voeding ziet men stijging van de waarden. Een toename van EAN kan ook optreden bij een bacteriële of virale ontsteking. 

Voedselintolerantie

Histamine-intolerantie

Histamine is in een groot aantallen cellen in van het lichaam aanwezig en is betrokken bij ontstekingsreacties en bij allergieën. Een toename van histamine veroorzaakt allergische verschijnselen zoals jeuk, een loopneus, diarree, hartkloppingen en slapeloosheid. Onder normale omstandigheden blijft het histaminegehalte in de darm vrij laag door het enzym diamine-oxidase (DAO) dat in de darmwand wordt geproduceerd. DOA zorgt ervoor dat histamine wordt afgebroken. Een speciaal syndroom is een tekort aan DAO waardoor het histaminegehalte in de darm en lichaamsweefsels toeneemt. Kenmerkend is dat mensen met een DAO tekort rode wijn, oude kaas en chocolade niet verdragen. 

Lactose-intolerantie genotypering

Door wangslijmvlies af te nemen en het DNA te isoleren uit deze cellen kan onderzocht worden of iemand een aangeboren lactose-intolerantie heeft of dat de persoon wel nog lactase kan aanmaken, maar klachten heeft door een beschadigde darmwand. Dit onderzoek heet genotypering en het voordeel ten opzichte van de H2 ademtest is dat deze test veel minder tijdrovend is en de monstername heel erg simpel. Daarbij kan er uitsluitsel worden gegeven of het gaat om een primaire of secundaire lactose-intolerantie, waardoor een behandelplan veel gerichter opgesteld kan worden.

Maagklachten

Helicobacter pylori

Helicobacter pylori leeft in de maag van mensen waar hij zich kan handhaven voor de duur van een heel mensleven. De bacterie komt voor bij ongeveer bij 50% van de wereldbevolking. H.pylori kent een onschadelijke en een schadelijke vorm. De bacterie beschikt dan over enzymen waarmee de maagwand kan worden beschadigd.

Helicobacter pylori + Clarithromycine resistentie

Voor een effectieve behandeling van een infectie met H.pylori is het tegenwoordig belangrijk om te onderzoeken of de desbetreffende bacteriestam gevoelig of ongevoelig is voor het antibioticum Clarithromycine (het middel dat vaak als eerste wordt ingezet door de huisarts), waardoor de behandeling wel of niet zal aanslaan.

Bacteriële en virale pathogenen

Bacteriële darmontsteking panel

Een acute bacteriële infectie van de dunne darm kan door een aantal specifieke bacteriën veroorzaakt worden. In de meeste gevallen gaat het om de bacteriën Campylobacter spp., Shigella spp., Salmonella spp., Yersinia enterocolitica en Clostridium difficile. Deze bacteriën leven in de darmen van dieren en mensen en worden via de ontlasting uitgescheiden. Een infectie loop je op door contact met ontlasting, het eten van besmet voedsel of via water. Een besmetting veroorzaakt niet altijd klachten. Omdat de meeste infecties geen complicaties met zich meebrengen en spontaan overgaan, wordt er vaak geen diagnose gesteld. Als er wel een diagnose wordt gesteld, dan wordt dit gedaan door het aantonen van de bacterie in de ontlasting. 

Gastro Intestinal panel

Een acute darminfectie kan door een bacteriën, parasieten en virussen veroorzaakt worden. Omdat de meeste infecties geen complicaties met zich meebrengen en spontaan overgaan, wordt er vaak geen diagnose gesteld. Als er wel een diagnose wordt gesteld, dan wordt dit gedaan door het aantonen van de ziekteverwerker(s) in de ontlasting. De ziekteverwekkers leven in de darmen van dieren en mensen en worden (veelal) via de ontlasting uitgescheiden. Een infectie loop je op door contact met ontlasting, het eten van besmet voedsel of via water. Een infectie wordt vaak opgelopen door contact met besmette mensen of dieren. Kinderdagverblijven en zorginstellingen zijn vaak veelvoorkomende bronnen van besmettingen. 
Bacteriën: Campylobacter spp., Shigella spp., Salmonella spp., Yersinia enterocolitica en Clostridium difficile 
Parasieten: Cryptosporidium spp., Giardia lamblia en Entamoeba histolytica 
Virussen: Norovirus, Rotavirus, Adenovirus, Astrovirus en Sapovirus

Aeromonas spp.

Aeromonas spp. zijn bacteriën die van nature voorkomen in water, maar ook in grond, vlees, melk en schelpdieren. Het was al lang bekend dat Aeromonassoorten wondinfecties en algemene infecties bij immuun gecompromitteerde personen kan veroorzaken, maar ook mogelijke een verwekker is van darminfecties bij de mens.

Plesiomonas shigelloides

Plesiomonas shigelloides (vroeger ingedeeld als Aeromonas shigelloides) is in de natuur te vinden in zout water, brak water en in sediment dat blootgesteld is aan water, zoals grint, klei of zand. De bacterie wordt ook gevonden in mensen en dieren die in contact zijn geweest met besmet water. In Azië staat deze infectie als nummer drie op de ranglijst voor veroorzakers van reizigersdiarree. 

Eencellige en meercellige darmparasieten

D.fragilis + B.hominis

Mogelijk is veertig procent van de bevolking belast met de eencellige dikke darmparasieten Dientamoeba fragilis en/of Blastocystis hominis. Niet iedereen heeft klachten, maar bij besmetting kunnen symptomen ontstaan waarvan je veel last kan hebben. Het is zinvol om te testen op de aanwezigheid van parasieten bij chronische darmklachten, een opgezette buik, een wisselend ontlastingspatroon, buikpijn en vermoeidheid. De parasieten zijn gemakkelijk over te dragen op anderen en bij een slechte hygiëne kan men opnieuw besmet raken.

Giardia lamblia

Giardia lamblia is een parasiet die de dunne darm uitkiest als verblijf en wordt wereldwijd gezien als een belangrijke oorzaak van diarree en buikklachten. Giardiasis - een infectie met de parasiet - komt wereldwijd bij 200 miljoen mensen voor, met een jaarlijkse melding van een half miljoen nieuwe gevallen. In de Nederlandse huisartsenpraktijk wordt bij vijf procent van de mensen met chronische darmklachten G.lamblia gevonden. 

Cryptosporidium spp

Cryptosporidium spp. is een eencellige darmparasiet dat meerdere sporen bevat en de cellen van de dunne darmwand binnen kunnen dringen en zich daar vermenigvuldigen. Deze parasiet is in twee tot drie procent van de gevallen verantwoordelijk voor acute en hevige diarree en dan vooral bij mensen met een lage weerstand. In sommige gevallen zijn er niet veel darmklachten. Een infectie vindt plaats via contact met ontlasting van besmette personen en ook dieren kunnen besmet zijn en de parasieten overdragen.

Entamoeba histolytica

De eencellige dikke darmparasiet Entamoeba kent verschillende soorten en bijna altijd heeft men te maken met de onschadelijke soort Entamoeba dispar. Entamoeba histolytica is de schadelijke soort en men kan deze besmetting opdoen in ontwikkelingslanden onder onhygiënische omstandigheden in gebieden waar deze parasiet voorkomt. 

Cyclospora cayentanensis

Een infectie met de eencellige dunne darmparasiet Cyclospora cayentanensis en wordt cyclosporiasis genoemd. De parasiet verspreidt zich indirect door oocystes die terecht komen in water, op voedsel zoals groente en fruit en in de grond. C.cayetanensis komt vooral in tropische en subtropische gebieden en met name in onderontwikkelde landen, waar hygiënische omstandigheden en sanitaire voorzieningen voor openbare wateren niet voldoen aan strenge voorschriften. Mensen uit westerse landen lopen infecties op door te reizen naar dergelijke gebieden, maar ook door het eten van besmet geïmporteerde groenten en fruit.

Wormen

Parasieten kunnen eencellig zijn of meercellige wormen en een besmetting met parasieten kan ongemerkt verlopen, maar kan ook klachten veroorzaken. In Nederland komt de besmetting met aarsmade (Enterobius vermicularis) vooral bij kinderen voor. De belangrijkste klacht is jeuk rond de anus, vooral in de avond in bed omdat de wormpjes ‘s nachts rond de anus eitjes leggen. Ook kunnen jonge kinderen in zandbakken, parken, speeltuinen en tuinaarde in contact komen met ontlasting van honden en katten en besmet raken met een rondworm (Toxocara canis of Toxycara cati). Andere wormen die worden aangetroffen zijn de zweepworm (Trichuris), spoelworm (Ascaris) en mijnworm (Ankylostoma). Laatstgenoemde wormen zijn zeer zeldzaam en deze worminfecties loop je voornamelijk op in het buitenland. Besmetting met een lintworm (Taenia solium) kan je alleen in het buitenland oplopen en komt vooral bij varkens voor. De worm wordt overgedragen door ontlasting en onvoldoende verhit varkensvlees. Bij het barsten van een lintwormcyste kan een hevige allergische reactie optreden.